Mijn broertje en ik in zijn kamer.
My brother and me in his room.
Ik was ineens erg moe en viel zomaar in slaap op de beanbag.
I was suddenly very tired and fell asleep on the beanbag.
Ik kan al in mijn wipstoeltje zitten.
I can already sit in my bouncing chair.
Opruimen met opa.
Cleaning up with grandpa.